Grondbeleid

Af te sluiten complexen
Met het Ingenieursbureau zijn werkafspraken gemaakt over de afsluiting van complexen. Deze zijn mede gebaseerd op het Handboek Grondzaken. De hoofdregel daarbij is dat het complex wordt afgesloten na afloop van het eerste volle kalenderjaar na de ondertekeningsdatum van het proces verbaal van oplevering van voltooiing van de laatste fase binnen het complex. Ten aanzien van mogelijke nazorg wordt bij het afsluiten van het complex geld gereserveerd. Dit bedrag wordt per complex afzonderlijk bepaald.

In 2024 is een vijftal grondexploitaties afgesloten. Het eindresultaat is als winst genomen en ten gunste van de Algemene Reserve Grondexploitaties (ARG) gebracht.

De volgende grondexploitaties zijn afgesloten per 31-12-2024:

• Complex 11A – Emmelhage fase 1
• Complex 41 – Bedrijventerrein Dorpen (Espel, Rutten, Marknesse)
• Complex 42 – Bedrijventerrein Ens
• Complex 43 – Bedrijventerrein Creil
• Complex 72 – Luttelgeest fase 3

Systematiek van winstneming
Als grondslag voor de waardering en resultaatbepaling is in de Nota Grondbeleid opgenomen dat winsten uit de grondexploitatie slechts worden genomen indien en voor zover deze met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.

(Tussentijdse) winstneming
Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat realisatie van winst bij grondexploitaties moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex.

Voor tussentijdse winstneming geldt de door de commissie BBV voorgeschreven methode van ‘percentage of completion’: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt er naar rato van de voortgang van de grondexploitatie tussentijds winst genomen.
De commissie BBV is hier stellig in sinds de Vpb wetgeving van kracht is (1 januari 2016) en over de winst van grondexploitaties vennootschapsbelasting betaald moet worden. In de nota Grondbeleid is deze methode opgenomen als beleidsregel voor tussentijdse winstneming.
De gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt er naar rato van de voortgang van de grondexploitatie tussentijds winst genomen.
De commissie BBV is hier stellig in sinds de Vpb wetgeving van kracht is (1 januari 2016) en over de winst van grondexploitaties vennootschapsbelasting betaald moet worden. In de nota Grondbeleid is deze methode opgenomen als beleidsregel voor tussentijdse winstneming.

In het onderstaande overzicht is de genomen tussentijdse winst in 2024 per complex inzichtelijk gemaakt. Voor een aantal complexen geldt dat er een correctie op de tussentijdse winst heeft plaatsgevonden, doordat de kosten hoger zijn uitgevallen dan verwacht. De correctie op de tussentijdse winst is weergegeven als ‘min-bedrag’.

Verliesvoorzieningen
Conform de regels van het BBV wordt een verliesvoorziening getroffen wanneer een actief complex een negatief financieel resultaat laat zien op eindwaarde.

In het onderstaande overzicht is het treffen van een verliesvoorziening per complex inzichtelijk gemaakt. Uit het overzicht komt naar voren dat er in totaal voor een bedrag van € 5.802.277 aan verliesvoorzieningen is getroffen. Vorig jaar was er een voorziening van € 5.057.179 getroffen, waardoor er per saldo een aanvullende verliesvoorziening van € 745.099 is getroffen ten laste van de ARG. Dit is grotendeels het gevolg van twee nieuw vastgestelde complexen in 2024, namelijk Pilotenweg en Creil fase 3. Deze complexen zijn vastgesteld met een negatief resultaat op eindwaarde.